Het gebrek aan retorica bij ING

De baas van ING, de witwasbank die door de belastingbetaler gered is, verschijnt vandaag in de Tweede Kamer om uit te leggen waarom zijn salaris enorm verhoogd zou moeten worden. In Trouw stelt hoogleraar bedrijfsethiek Johan Wempe dat er te veel eisen worden gesteld aan bedrijven. Zij moeten maatschappelijke doelen helpen bereiken, als het milieu of overwicht bestrijden, en tegelijk veel winst voor de aandeelhouder moeten maken. Dat gaat niet zomaar samen. Wempe stelt een nieuwe gedragscode voor als resultaat van een discussie over wat je wel en niet van bedrijven kunt vragen. Zelf blijken die bedrijven dat niet te kunnen uitleggen. Vreemd eigenlijk. Je zou verwachten dat ING goede bankiers heeft, en prima communicatiemedewerkers. Uitstekende lobbyisten ook. Wat missen ze dan?

Ik zou zeggen, retorische sensitiviteit. Ze snappen zelf niet hoe ze overkomen. Zoals Niek Jan van Kesteren, voorman van het bedrijfsleven en politicus, in hetzelfde artikel zegt: ‘Het bedrijfsleven blijft weleens hangen in het eigen ­gelijk. Bestuurders zouden zich meer moeten verplaatsen in wat politiek haalbaar is.’

Retorica helpt om helder te maken wat je boodschap is. Bijvoorbeeld dat het belangrijk voor een land is om hoofdkantoren van internationale bedrijven te huisvesten. En dat het dan helpt geen belasting te innen bij buitenlandse aandeelhouders. Retorica helpt ook om in te schatten hoe je positie gezien wordt. Bijvoorbeeld dat als je bank en baan door belastingbetalers behouden zijn gebleven, je dan ook na terugbetaling geacht wordt dankbaarheid te uiten. Daarnaast kan retorica je helpen om na te denken over wie je publiek eigenlijk is. De wereld is veranderd. Je hebt niet alleen maar met de toezichthouders van de DNB te maken, maar ook met de gele hesjes die opeens een rol spelen.

ING heeft grote inschattingsfouten gemaakt, een maatschappelijke blindheid getoond die honderden miljoenen heeft gekost. Maar zij zijn slechts een voorbeeld, voor Unilever en Shell en talloze andere grote bedrijven geldt hetzelfde. Zij zouden meer retorisch inzicht kunnen gebruiken. En dat terwijl zij zo veel kundige mensen voor zich kunnen laten werken.

Hoe zit het dan met kleinere bedrijven? Met lagere overheden? Stichtingen en verenigingen? Iedereen die iets wil bereiken en daar anderen bij nodig heeft? Zouden die niet alleen fouten kunnen voorkomen, maar ook een voorsprong kunnen behalen door meer retorische kennis te hebben?

Ik denk het wel en ik praat er graag over.

Geert-Jan Procee (Groningen, 1973) is retorisch strateeg. Hij is autoriteit op het gebied van presenteren, overtuigen en klassieke retorica. Hij helpt mensen en organisaties effectiever te overtuigen met inzichten uit de klassieke retorica. Zijn website is www.geertjanprocee.nl