Retorische analyse vertrek burgemeester Den Haag
Op 6 oktober 2019 verschijnt op Instagram een filmpje van de Haagse burgemeester Pauline Krikke waarin ze aankondigt te vertrekken. “Het valt mij zwaar, maar ik wilde het jullie als eerste vertellen, inwoners van Den haag.”

Retorische analyse
Een retorische analyse probeert de overtuigende waarde van een speech, tekst of andere uiting in kaart te brengen. Het is dan belangrijk een beeld te hebben van het doel van de uiting, de doelgroep, de situatie en de spreker/schrijver/maker. Dan kun je proberen de inhoud op waarde te schatten. Ik doe dat hier bij het filmpje van Krikke.
Eerste indruk
Wat is de eerste indruk die uit dit betoog van Krikke naar voren komt? De burgemeester staat nogal star, heeft weinig mimiek en richt zich rechtstreeks tot de Haagse bevolking. Is het boeiend, duidelijk en aannemelijk wat ze zegt? Eigenlijk niet. Duidelijk en aannemelijk is het in het geheel niet. Boeiend is het alleen doordat we de vrij dramatische situatie eromheen kennen.
De achtergrond
Op dinsdag 1 oktober doet de Rijksrecherche een inval in het gemeentehuis van Den Haag, omdat twee wethouders van omkoping verdacht worden. Zij worden vrij snel daarna door de andere partijen in het college gedwongen zich voorlopig terug te trekken als wethouder. Daarna valt het hele college. Op 3 oktober verschijnt een langverwacht rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de gevaarlijke situatie tijdens Oud en Nieuw 2018/19. Op Scheveningen en Duindorp waren enorme brandstapels gebouwd op het strand. Scheveningen werd onder een vonkenregen bedolven. Uit het rapport blijkt dat de burgemeester haar taak als eindverantwoordelijke voor de veiligheid in Den Haag niet heeft waargemaakt.
Op zondag 6 oktober verschijnt aan het eind van de middag een filmpje op Instagram waarin burgemeester Krikke vertelt dat ze opstapt. Dit filmpje is bedoeld als háár uitleg en haar poging zichzelf te verdedigen.
Haar betoog is dan ook als een verdedigingsrede te beschouwen. Dat het op Instagram verscheen en aan de bevolking van Den Haag was gericht is opvallend. Het wekte de indruk dat de burgemeester niet aan de gemeenteraad verantwoording wilde afleggen.
De presentatie
De presentatie van Pauline Krikke is stijf. Ze toont heel beperkte mimiek, en haar stem is vlak en weinig natuurlijk. Haar hoofd staat wat naar achteren. Het lijkt erop dat ze de tekst voorleest van papieren onder de camera, ik vermoed met een leesgedeelte onderin haar brillenglazen. Maar door deze houding krijgt ze wel een hautaine uitstraling. En je kijkt zo haar neus in. Door de geel en bruinige achtergrond krijgt ze daarnaast ook een nogal roze gelaatskleur. Al met al krijg ik het gevoel dat ik naar een arrogant varkentje zit te kijken. Dat lijkt me niet de bedoeling. Daarnaast lijkt de camera niet op een statief gestaan te hebben. Als je naar het kunstwerk achter Krikke kijkt, dan word je langzamerhand zeeziek. Tegelijkertijd is dat ook het enige dynamische element aan de hele presentatie.
De indeling en inhoud van het verhaal
Eerst even de opbouw van de redevoering van Krikke
- Aanleiding: het rapport van de OVV. Uitleg wat de OVV eigenlijk is en doet.
- B&W omarmt de conclusies en aanbevelingen van de onderzoeksraad.
- Iets over open vizier en een helm helemaal afzetten om elke schijn van een vechtstand te vermijden.
- Kern: Het maatschappelijk debat over de toekomst van Den Haag en zeker debatten van de gemeenteraad dienen altijd te gaan over de toekomst van de mensen […] in Den Haag […]. Het moet niet over poppetjes gaan.
- Ze heeft twee wethouders eerder moeten verzoeken hun werk neer te leggen.
- Er wordt niet meer constructief samengewerkt.
- Het aanstaande debat over het rapport van de onderzoeksraad spitst zich steeds meer toe op haar functioneren.
- Ze wil de voortgang van het denken en doen in Den Haag niet in de weg zitten.
- Het valt haar zwaar, maar ze wilde dit eerst vertellen aan de inwoners van Den Haag.
Eerlijk gezegd kan ik er weinig van maken. Het komt nergens vandaan en het gaat nergens heen. Een inleiding, noch een conclusie zijn te vinden. De klassieke functies van de inleiding: aandacht trekken, begrip mogelijk maken en welwillend stemmen, ontbreken. De conclusie die normaal gesproken de argumentatie samenvat, en zo nodig emotioneert of tot actie aanzet, doet niets van dat alles. Nu is er ook geen argumentatie die geflankeerd hoeft te worden door inleiding en conclusie. Er is niets.
De kernboodschap is – ik stap op. De onderbouwing ervan is – het moet niet over poppetjes gaan; het debat over Krikke zit het debat over de toekomst van Den Haag in de weg.
De verwoording
Maar goed, het is ook lastig om je eigen falen en aftreden van een sterke analyse te voorzien. Soms kun je een matige inhoud compenseren met een mooie vormgeving. Hoe verwoordt Krikke haar ideeën?
Wat direct opvalt, is dat er na de eerste zin geen woord gewijd is aan de gebeurtenissen met Oud en Nieuw. Wel aan het rapport, maar niets over de vonkenregen zelf, laat staan haar rol daarbij.
Eerder deze week heb ik als voorzitter van het college van B en W, twee wethouders dringend moeten verzoeken hun werk neer te leggen. De al dan niet terechte commotie over hun functioneren, vormt een ernstige belemmering voor de continuïteit van toekomstgericht denken en handelen, van zowel de bestuurders als van de ambtenaren.
Wie afgelopen woensdag de ingelaste crisisvergadering van de gemeenteraad over dit onderwerp heeft gevolgd heeft de verlammende impact op constructief met elkaar meedenken en debatteren kunnen proeven, die voortkomt uit allerhande insinuaties en verwijten over en weer, van oud zeer op nieuw zeer stapelen.
Volslagen wartaal, is dit werkelijk wat ze de inwoners van Den Haag als eerste wilde vertellen?
Wat verder opvalt, is de zwakte in haar formuleringen:
Eerder deze week heb ik als voorzitter van het college van B en W, twee wethouders dringend moeten verzoeken hun werk neer te leggen.
Ik kan dan ook niet anders dan hetzelfde doen als wat ik van mijn wethouders heb gevraagd, namelijk om de voortgang van het denken en doen in Den Haag niet in de weg te zitten.
Ik heb zojuist de Commissaris van de Koning verzocht mij per onmiddellijke ingang ontslag te verlenen. Ze had dit makkelijk veel sterker en autonomer kunnen formuleren, bijvoorbeeld: ik heb twee wethouders gevraagd hun werk neer te leggen; ik doe zelf wat ik ook van anderen vraag; ik heb mijn ontslag ingediend.
Stijlfiguren
Stilistisch zat er een aardig stukje in de redevoering van Krikke. Dan heb ik het niet over haar eigenaardige metafoor waarin ze stelt dat het beter is de helm af te doen dan met open vizier een debat tegemoet te zien, om zo de schijn van een vechtstand tegen een rapport te vermijden. De tegenstelling tussen de ruim een half miljoen mensen van vlees en bloed, en het handjevol ‘poppetjes’ was wél goed gevonden. Dat suggereert dat die mensen voorop staan en dat de toevallige bestuurders veel minder belangrijk zijn, zeker omdat ze poppetjes zijn. Die zijn duidelijk niet van vlees en bloed.
De overtuigingskracht
Wat was het doel, waarvan wilde Pauline Krikke ons overtuigen? Het wordt eigenlijk niet duidelijk. Het was geen verdediging, het was een ontslagmededeling waarbij ze haar falen nauwgezet ongenoemd liet. Wat zou haar doelgroep, de inwoners van Den Haag, ervan vinden? Waarschijnlijk heeft ze niemand overtuigd dat ze het beste met de stad voorhad, dat ze een kundig burgemeester is geweest, of dat ze een hoger belang had dan haar eigen baan – die dat niet eerder al vond.
En daarmee is haar poging retorisch mislukt. Uiteindelijk is haar videoboodschap in lijn met haar burgemeesterschap: leeg, teleurstellend, en uiteindelijk zinloos.
Een bestuurder die zich gedwongen ziet op te stappen en daar een toespraak aan wijdt is kwetsbaar. Dat betekent dat het heel verstandig is daar capabele, professionele en onafhankelijke mensen te laten meehelpen. Ik vraag me af of dat hier gebeurd is.
Geert-Jan Procee is retorisch strateeg.
Meer informatie over retorische analyse is te vinden in Antoine Braet, Retorische kritiek – hoe beoordeel je overtuigingskracht, SDU-uitgeverij, 2007.
De volledige tekst
“Een paar dagen geleden kwam het rapport voor de onderzoeksraad voor veiligheid uit. Over de vonkenregen op Scheveningen bij het uit de hand gelopen vreugdevuur van Nieuwjaar 2019.
De onderzoeksraad is een zelfstandig onderzoeksorgaan dat na rampen, grote ongevallen en andersoortige incidenten onderzoek kan doen naar de oorzaak en gevolgen. De onderzoeksraad is geen politiek instrument en doet daarom nadrukkelijk geen politieke uitspraken. De raad doet feitelijk onderzoek, trekt conclusies en doet aanbevelingen.
Het College van Burgemeester en Wethouders heeft onmiddellijk en unaniem laten weten de conclusies en aanbevelingen van de onderzoeksraad te omarmen. Ik heb daaraan toegevoegd het debat hierover met de gemeenteraad met open vizier tegemoet te zien. Het blijft toch een beetje een rare metafoor, dat open vizier’’.
Beter is het die figuurlijke helm helemaal af te zetten. Dit om elke schijn van een vechtstand tegen het rapport te vermijden. Het maatschappelijk debat over de toekomst van Den Haag en zeker debatten van de gemeenteraad dienen altijd te gaan over de toekomst van de mensen van vlees en bloed die in Den Haag wonen, werken en recreëren. Dat zijn er ruim een half miljoen, en dagelijks nog eens vele tienduizenden meer. Een dergelijk debat mag nooit vervuild worden door de positie van een handvol ‘poppetjes’.
Eerder deze week heb ik als voorzitter van het college van B en W, twee wethouders dringend moeten verzoeken hun werk neer te leggen. De al dan niet terechte commotie over hun functioneren, vormt een ernstige belemmering voor de continuïteit van toekomstgericht denken en handelen, van zowel de bestuurders als van de ambtenaren.
Wie afgelopen woensdag de ingelaste crisisvergadering van de gemeenteraad over dit onderwerp heeft gevolgd heeft de verlammende impact op constructief met elkaar meedenken en debatteren kunnen proeven, die voortkomt uit allerhande insinuaties en verwijten over en weer, van oud zeer op nieuw zeer stapelen.
Het zal niemand zijn ontgaan dat ook ik zelf onder vuur lig, om geheel andere kwesties en dat de commotie rond de twee wethouders de verhoudingen in de gemeenteraad en het college nog eens extra op scherp hebben gezet. Het aanstaande debat over het rapport van de onderzoeksraad wordt binnen en buiten het stadhuis al in alle hevigheid gevoerd, en spitst zich steeds meer toe op mijn functioneren.
Het debat over mijn toekomst zit het debat over de toekomst van Den Haag in de weg. Ik kan dan ook niet anders dan hetzelfde doen als wat ik van mijn wethouders heb gevraagd, namelijk om de voortgang van het denken en doen in Den Haag niet in de weg te zitten. Het valt mij zwaar, maar ik wilde het jullie als eerste vertellen, inwoners van Den haag. Ik heb zojuist de Commissaris van de Koning verzocht mij per onmiddellijke ingang ontslag te verlenen. Ik ben met hart en ziel burgemeester van Den Haag geweest.”