Hoe verbeter je politieke toespraken op een regionale partijbijeenkomst?
Op een regenachtige zaterdag was ik op een bijeenkomst van de provinciale afdeling van een politieke partij. Je moet een hobby hebben, tenslotte. En retorisch is zoiets natuurlijk heel interessant. Het viel mij op dat deze mensen serieus omgingen met politiek en verantwoordelijkheid, maar dat ze ook bijzonder aardig en toegankelijk waren.
Er waren zo’n honderd mensen en een hoop speeches van merendeels ervaren sprekers. Wat viel mij daarin op?
1. De meeste sprekers waren er goed in om aan te kondigen waar ze het over zouden gaan hebben.
Dat kwam de duidelijkheid ten goede. Het toonde ook dat ze wisten wat ze wilden bespreken. Dat maakt een sterke, professionele indruk.
2. De voordracht kon bij bijna alle sprekers beter.
Ze spraken met weinig pauzes, maakten matig verbinding met het publiek en hadden beter gebruik kunnen maken van het podium. Hierdoor kwamen ze minder duidelijk en levendig over dan ze hadden kunnen doen.
3. Bijna allemaal waren ze slordig in hun formuleringen.
Taalfouten, contaminaties en vage taal zorgden ervoor dat ze minder sterk overkwamen dan zou kunnen.
Hoe verbeter je politieke toespraken?
Mijn conclusie is dat ze behoorlijk goed waren, maar met iets meer inspanning een veel betere indruk hadden kunnen maken. Dan hadden de sprekers zowel het beeld van zichzelf als de inhoud van hun verhaal beter kunnen overbrengen. En beide is belangrijk in de politiek.
Al deze mensen waren geen slechte sprekers, ze waren zelfs best goed. Ze waren alleen niet voortreffelijk. En vrijwel allemaal hebben ze daar wel de capaciteiten voor. Ik denk dat als het belangrijk is goed te spreken, het belangrijk is er altijd beter in te worden. De bestuurders en politici van deze partij zouden met relatief weinig inspanning écht goed kunnen worden. Daarvoor moeten ze vooral op hun stijl en voordracht letten. De inhoud zat geruststellend goed.

Als toegift geef ik mijn korte observaties bij de sprekers ook nog mee. Ik hoop dat het van enig nut is.
Er werd een nieuwe regionale voorzitter verkozen. De vier kandidaten hielden een toespraak van enkele minuten waarin ze hun kandidatuur toelichtten. Twee van hen hielden het degelijk en vertelden over zichzelf en hun ervaringen die hen geschikt zouden moeten maken. Een moest het vooral van verfrissend enthousiasme hebben. En de laatste was eigenlijk vooral oeverloos.
Een lid van Provinciale Staten gaf een overzicht van de onderwerpen waarmee de fractie zich bezighield. Haar verhaal werd helaas ernstig gehinderd door de vele slordigheden in haar taalgebruik. En dat was niet nodig geweest. Ze wist waar ze het over had, ze wist wat ze wilde zeggen, het kwam er alleen niet helemaal goed uit.
Een lid van de Eerste Kamer deed het keurig, maar hij had een vreemde gewoonte die de rest van de dag ook geregeld voorkwam. Bij sommige vragen die hij uit de zaal kreeg, zei hij eerst dat het een goede vraag was. Als je als spreker vragen krijgt is het echt niet nodig eerst een kwaliteitsoordeel over de vraag te geven. Je mag bedanken voor de vraag, en je moet een goed antwoord geven, maar je moet niet zeggen hoe goed de vraag is.
De bijdrage van een lid van het landelijk bestuur van de partij werd verzwakt door haar overvloedig gebruik van overbodig jargon.
De grootste risicofactor: de voorzitter van de partijafdeling van de gemeente waar de bijeenkomst werd gehouden. Zulke sprekers worden niet door een onderwerp begrensd, ze zijn niet altijd zeer ervaren, ze kunnen met zichzelf op de loop gaan. Hier niet. Hij hield een keurig verhaal. Niet heel strak gefocust, maar hij kwam er prima mee weg.
Een lid van de Tweede Kamer las – heel curieus – een nogal matige spreekbeurt voor. Volstrekt onder de maat. Maar toen ze los van haar tekst vragen van het publiek beantwoordde deed ze dat uitstekend. Hiermee heeft ze zich gered, maar het is jammer dat dat nodig was. Iemand met haar capaciteiten zou ook de moeite moeten nemen om een goed voorbereid verhaal te houden.
Ten slotte sprak de gedeputeerde. Een mevrouw met een heel behoorlijke staat van dienst. Maar dat merkte je niet echt bij haar verhaal. Haar voordracht was onvoldoende. Ze stond op een rare plek in de hoek van het podium, alsof ze de (ongerelateerde) slide op het scherm niet in de weg wilde staan. Er kwam een woordenbrij uit die doordat het slordig geformuleerd was, zonder pauzes werd uitgesproken, en met onvoldoende variatie in haar stem, niet te volgen was.